Vele wegen

10 augustus 2013

Er zijn vele wegen die naar Rome leiden. Een zegswijze die aangeeft dat er vaak meerdere manieren zijn om je doel te bereiken. Maar ook in letterlijk zin is het natuurlijk een waarheid als een koe: je kunt op vele manieren in Rome komen. Waarom men ooit voor dit spreekwoord de stad van Remus en Romulus heeft uitgekozen, ligt misschien voor de hand, maar helemaal zeker zijn we er niet van. In principe zou je Rome zo kunnen inwisselen voor welke plek op aarde dan ook. Elk oord op onze aardbol is op meerdere manieren te bereiken. Dat geldt ook voor Turkije.

De meeste mensen kiezen voor een rechtstreekse vlucht naar Istanbul, Ankara of één van de vakantieoorden. Anderen pakken de auto en rijden, vaak met de hele familie 

Griekse vlag

op de achterbank, het hele stuk vanuit Nederland. Sommigen zetten die auto op de boot in Venetië en laten zich in Izmir ontschepen. Er gaat zelfs nog twee maal in de week een bus vanaf Duisburg die je in 44 uur naar Istanbul brengt. De beroemde Oriënt Express rijdt niet meer en als je toch met de trein wilt, dan moet je rekenen op een reis van 62 uur met vele keren overstappen. Maar je kunt ook een vlucht nemen naar Athene en eilandhoppend via de Egeïsche zee het Turkse vasteland bereiken. Voor ons even terug naar de seventies. A sentimental journey.

Athene

Het is een feit dat herinneringen vertroebeld worden door de tijd. Ons geheugen moet ruimte reserveren voor nieuwe indrukken. Details van oude ervaringen verdwijnen naar de achtergrond. Het mooie van dat geheugen is wel, dat het van nature geneigd is voor de mooie herinneringen een betere plaats in te ruimen dan voor de vervelende. Daardoor lijken sommige ervaringen uit het verleden vaak mooier dan ze in werkelijkheid waren.krantje lezen
Of dit ook geldt voor mijn hernieuwde kennismaking met Athene of dat mijn mening door 35 jaar reizen genuanceerder is geworden, durf ik niet te zeggen, maar feit is, dat de stad me na zoveel jaar erg tegenvalt.
Eind jaren zeventig verbleven mijn vrouw en ik een paar keer in de stad van Zeus c.s. Als jonge 'wereldreizigers' was Athene het uitgangspunt van onze ontdekkingstochten. Later, halverwege de jaren tachtig, waren we weer even terug en sinds die tijd leeft bij mij dus het beeld van Athene als een leuke, levendige en ook mooie stad.
Het zal zeker niet alleen aan de crisis liggen dat het beeld dat de stad geeft er slechter uitziet dan het fraai geprepareerde marmeren exemplaar van Zeus in het Nationaal Archeologisch Museum. Athene heeft niet de uitstraling van Parijs, de Parthenongrandeur van Madrid, de levendigheid van Istanbul of de charme van Rome. Het is eigenlijk alleen de bakermat van onze beschaving, die de fysieke restanten ervan koestert, wetende dat dat de enige reden is waarom er zoveel mensen naar de stad komen.

Nee, Athene maakt een rommelige, smoezelige indruk, een Europese hoofdstad onwaardig. De prominente aanwezigheid van de Acropolis kan het gemis aan monumentale pleinen, statige boulevards, bruisende straatjes, schaduwrijke parken of een beeldbepalende kathedraal of paleis niet verhullen. Het Syntagmaplein is niets meer dan een rommelige open vlakte, de Plaka nauwelijks meer dan de souvenirstraatjes in Chersonisos, het parlementsgebouw is maar een onopvallende schepping en het enige, qua omvang, fatsoenlijke park dat de stad telt, lijkt wel weggestopt te zijn in een uithoek van het centrum.

Kapelletjes op de gekste plekkenRond het Omoniaplein, waar veel toeristenhotels zijn, wemelt het van de hoertjes. Junks en alcoholisten zoeken hier ook hun heil. Daklozen slapen onder overkappingen, het stinkt er naar urine, overal graffiti op de muren, de stoepen zwartgevlekt van de kauwgomresten en de appartementencomplexen zo stoffig en vuil dat ze lijken te schreeuwen om een hogedrukspuit.
Gelukkig zijn er wel lichtpuntjes. De metro en de tram rijden op tijd, de keuken is smaakvol, de straten zijn lommerrijk en de mensen zien er verzorgd en vrolijk uit. En bovenal zijn ze vriendelijk. En dat kom je, om me maar voorzichtig uit te drukken, in die andere steden niet altijd tegen.
Om eerlijk te zijn, vind ik de stad niet echt een bezoek waard, behalve misschien voor de liefhebbers van de klassieke oudheid. Voor hen blijft het een must om het Parthenon van dichtbij te bekijken en het al eerder genoemde Archeologisch Museum te bezoeken. Ook voor de minder geïnteresseerden is een bezoek aan de Acropolis de moeite waard, al was het maar om het uitzicht of de vele Amerikanen met hun Rare jongens, die Amerikanenbeperkt historisch besef. Kijkend naar de stad wijst een oudere, onmiskenbaar Amerikaanse dame naar een antiek theater aan de voet van de Acropolis.
‘Is that where they kept the bull fights, honey?’
‘No dear, they only ate the bulls in that time!’

Of we hier nu te maken hebben met een komedie of een tragedie, laat ik maar even in het midden.

Andros

Andros is het op één na grootste eiland van de Cycladen, ligt dichtbij Athene, heeft prachtige stranden en een bergachtig, redelijk groen landschap dat uitdaagt tot lange wandelingen. En toch wordt dit plekje maar weinig bezocht door westerse toeristen. Vreemd is dat echter niet als je weet dat vanuit Piraeus geen enkele boot het eiland aandoet. Om de oversteek te maken moet je naar Rafina, aan de oostkust van Attica. Viermaal daags vertrekken hier de ferry’s naar Mykonos, met onderweg stops op FerryTinos en als eerste Andros. Het slaperige stadje, onder de rook van de hoofdstad, komt even tot leven als er een boot aankomt. Vlak daarvoor vormen taxi's een geplande file en lopen de restaurantjes vol met reizigers. Verder doet het bijna verlaten aan. Toch heeft het er hier de afgelopen decennia anders uitgezien, althans zomers. Veel huizen hebben duidelijk een weekend- en zomerbestemming. Gefortuneerde Atheners zochten hier een plek om de stad te ontvluchten, maar de bankencrisis heeft de zaken geen goed gedaan. Leegstand, te koop borden, failliete winkeltjes en verwaarloosde tuinen geven het stadje een desolate indruk. Ook de camping waaraan we dierbare herinneringen koesteren, heeft blijkbaar al jaren geleden zijn slagboom definitief gesloten.

Hoe anders is Andros. Hier lijkt de crisis geen voet aan de grond te hebben gekregen. De huisjes zijn smetteloos wit, de luiken strak in de Egeïsch blauwe verf, de terrassen goed gevuld met voornamelijk Griekse toeristen, het eiland ademt bedrijvigheid. Ook hier zal de crisis merkbaar zijn, maar niet voor het oog.

De aankomst in het havenplaatsje Gavrio toont dat eigenlijk maar in beperkte mate. Het stadje is dan ook voornamelijk de havenplaats van het eiland en zoals de meeste van dit soort, weinig pittoresk. Net als in Rafina, zijn er langs de kade de nodige restaurantjes, die eigenlijk alleen goede zaken doen als er een boot op komst is. De meeste bezoekers van het eiland zijn dan ook binnen de kortste keren met bus, taxi of anderszins het stadje ontvlucht. Slechts een enkele backpacker begeeft zich naar de nabijgelegen camping.

De rit richting hoofdstad is in eerste instantie ook geen visitekaartje. De strandjes zijn niet geschikt voor een ansichtkaart, ondanks het prachtig Egeïsch blauw van de zee. Maar dit verandert als de weg het stadje Batsi, het vakantiedorpje van het eiland, nadert.

Tegen het heuvelachtige achterland liggen de witte huisjes tegen de helling gevleid. Kerken en patriciërshuizen doorspekken het geheel, net als de volop bloeiende bougainville, de moerbeibomen en de statige cipressen.

BatsiIn het rustige haventje in de ronding van een prachtige baai, waar het niet ongewoon is om dolfijnen te zien zwemmen, liggen een paar zeilbootjes en een enkel vissersschip te dobberen. Het ziet er uit als een voorbeeldig Grieks kustplaatsje. Maar schijn bedriegt.Je zou het niet zeggen, maar dit stadje is 's winters nagenoeg Batsi uitgestorven. De uitbaters van de hotels en restaurants zijn dan terug naar het vasteland en laten het stadje aan een handvol autochtonen. Het rare is dat dat helemaal niet zo voelt. In vergelijking met de bekende badplaatsen aan de kust van de Middellandse zee oogt het plaatsje zelfs bijna authentiek. Mede door het ingetogen karakter van het toerisme krijg je hier het vakantiegevoel zoals dat ooit bedoeld is.

Een prachtig strandje voorzien van alle 'noodzakelijke', zij het eenvoudige behoeften, is half juli niet afgeladen, maar zelfs rustig te noemen. Mensen zitten op de ligbedjes of onder de bomen van het strand, dobberen in het ansichtkaartblauwe water of lopen even over de weg naar de restaurantjes, de bakker of de supermarkt. Alles ademt dat ultieme vakantiegevoel.Strandje

Ook 's avonds is het stadje een aangename plek. Geen schreeuwende muziek of opdringerige verkopers van afzichtelijke prullaria, geen kermisattracties of luid toeterende auto's. Nee, gewoon gezellige restaurantjes en barretjes, een handjevol winkeltjes, flanerende gezinnetjes, zoenende stelletjes op bankjes aan de haven onder een heldere sterrenhemel in de zwoele avondwarmte. Het klinkt misschien oubollig, maar het voelt o zo aangenaam.

Ook Chora, zoals bijna elke hoofdstad van Griekse eilanden genoemd wordt die dezelfde naam draagt als het eiland, is zo'n verrassing. Gelegen op een hoge Choralandtong, spiest het zichzelf de zee in. Precies op de hoge rug ervan ligt het gezellige hoofdstraatje met prachtig opgeknapte huizen en winkeltjes. De terrasjes in het straatje zitten vol met koffiedrinkende Grieken. Koude espresso of cappuccino met schuimkraag en ijsklontjes, de specialiteit van het land. Het is even wennen, maar erg lekker.

ChoraAan het eind van het straatje staat het oude fort de golven te trotseren. Dat kost zichtbaar moeite. Het strand ten zuiden van het dorp is leeg en dat wat ten noorden ligt mist elke allure. Nee, dit is geen strandbestemming zoals de West-Europeaan zich dat voorstelt. Het stadje heeft voor de cultuurliefhebber nog wel wat in petto, zij het van bescheiden aard. Plaatselijke weldoeners hebben hun geld zowel gestoken in historisch erfgoed als in moderne kunst. Het kleine scheepvaartmuseum aan het eind van de landtong, benadrukt de verbondenheid van de gemeenschap met de zee. Maar daarover later meer. 

Een bezoek aan Andros is natuurlijk niet compleet zonder een tocht over het eiland. Uiteraard is een huurautootje hiervoor het meest geschikt. Overal op het eiland zijn zeDe weg naar Chora te huur, hoewel je er in het weekend en in augustus, als de Grieken zelf vakantie hebben, bijtijds bij moet zijn. Maar dat geldt dan voor meer zaken.

Op de één of andere manier lijkt het logisch om de rondrit in zuidoostelijke richting te beginnen. De rit zal niet voor iedereen een onverdeeld genoegen zijn. De overigens redelijk goede weg kronkelt zich tussen berg en zee steeds hoger de helling op. Prachtige vergezichten rijgen zich aanéén, maar ook de afgronden worden dieper naarmate de weg vordert. Een roestig wrak in de diepte van wat eens een auto was, waarschuwt je om het rustig aan te doen.

Waar de weg zich splitst, kun je in noordoostelijke richting naar de hoofdstad, maar je kunt ook verder richting Korthi. Maar ook hier zal de weg uiteindelijk noordwaarts buigen. Maar als je de moeite wilt nemen om door te rijden naar het uiterste zuidoostelijke puntje van het eiland, dan word je getrakteerd op een weinig inspirerend maanlandschap en een blik op een even troosteloos deel van buureiland Tinos, dat ogenschijnlijk voor het grijpen ligt.

SchaamgroenAndros is voor een Cycladisch eiland erg groen. Maar daar moet je je niet al te veel van voorstellen. De zuidwest hellingen zijn kaal en rotsig, waarbij de vochtige bergplooien de nodige vegetatie herbergt als ware het schaamgroen ter afbakening van een vruchtbare schoot. Je zou er bijna poëtisch van worden.

De noordoostkant is duidelijk groener, vooral ten noorden van Chora. De 997 meter hoge Kouvara is de veroorzaker van stijgingsregens die de meestal noordelijke wind, vooral 's winters, meevoert. De berg is als het ware de opslagtank van het levensvocht en laat dat gedoceerd ontsnappen. Andros telt vier riviertjes en de nodige stroompjes, die zelfs hartje zomer nog water bevatten. Met name rond Apikia (Apoikia) is daar het nodige van te vinden. Overal in dit plaatsje hoor je het water stromen. Niet alleen in de dikkeApikia kunststof buizen, die langs de straatjes en paden lopen, maar ook in de gootjes langs de vele steile trappen die Apikia rijk is. Het water is de rijkdom van het dorp, dat zich met recht het groenste van het eiland mag noemen. Weelderige tuinen met veel fruitbomen geven het een bijna tropisch karakter. Op tien minuten wandelafstand van het dorp is zelf een heuse waterval te vinden. Maar de trots van het plaatsje is toch wel de 'waterfabriek'. Hier wordt het mineraalrijke water gebotteld en verscheept naar heel Griekenland en zelfs ver daarbuiten. Men zegt zelfs dat het heilzamer en lekkerder is dan het beroemde water van het grote buureiland Evia. Als ik 'men' was, zou ik dat ook zeggen.

Naast het water herbergt Apikia nog een bijzonderheid. Het wordt namelijk bewoond door de gezinnen van reders en kapiteins. Andros kent een lange geschiedenis op dat gebied. Na de Turkse overheersing ontstond er in de 19e eeuw een nieuwe elite van scheepsbouwers, reders en kapiteins. Veel van hun nakomelingen zijn zeer welgesteld en leven vaak in mondaine plaatsen in het buitenland, maar hebben wel nog vaak een aardig optrekje op het eiland, met name in Apikia en het ernaast liggende Stenies.

Stil strand ten oosten van Varidi (Andros)Het meest noordwestelijk deel van het eiland is kaal en dunbevolkt. De totale bevolking telt trouwens maar zo’n 11.000 zielen, hoewel dat er in de zomerperiode wat meer zijn. De verstilde strandjes in dit gebied zijn minder goed bereikbaar, een 4WD is wel aangenaam, maar bieden de liefhebbers een alleen-op-de-wereld-gevoel.

De Superferry II naar Mykonos, waar de boot naar Syros vertrekt, maakt een tussenstop op Tinos. Vanaf de boot is de kerk Panagía Evangelístria, de Onze-Lieve-Vrouwe kerk van Tinos, te zien. De maagd Maria schijnt hier verschenen zijn voor de non Pelagia en haar de vindplaats van een icoon hebben gewezen. Het icoon, dat door de apostel Lucas gemaakt zou zijn, heeft volgens zeggen vele wonderen verricht, wat Votiefgavenuiteraard de nodige pelgrims naar het eiland brengt. Deze pelgrims komen soms zelfs op handen en knieën van de boot en gaan kruipend op weg naar de kerk. Het is ze in de loop van de tijd wel iets moeilijker gemaakt, omdat de aanlegkade van de ferry wat verder van de kerk vandaan verplaatst is. Aan de andere kant is het de gelovigen ook weer wat prettiger gemaakt omdat over de hele lengte van de 500 meter lange Leoforos Megalocharis een loper is gelegd, die het kruipen wat veraangenaamd. Dankbare pelgrims hebben het interieur van de kerk volgehangen met gouden en zilveren geschenken en votiefgaven, meestal metalen, zilveren of soms zelfs gouden plaatjes van niet goed functionerende lichaamsdelen. Het icoon zelf is bijna niet te zien door alle geschenken die erbij liggen.

Syros

Ermoupolis. Dat klinkt als een stad uit de klassieke oudheid, als een archeologische opgraving. De naam verwijst dan ook naar Hermes, de god van de handel. ErmoupolisMaar geen van beide is op de stad van toepassing. Het lijkt zelfs niet op een Griekse stad of op zo'n schilderachtig wit met blauwe Cycladen-nederzetting. Nee, het oogt eerder Italiaans, als een overblijfsel uit de tijd dat Genua en Venetië bepalende grootmachten waren in grote delen van het Middellandse zeegebied. Little Milan is één van de bijnamen van de stad en dat is meer dan begrijpelijk als je het plein voor het imposante gemeentehuis ziet.

Eén blik op Plateia Miaouli maakt duidelijk wat ik in Athene zo miste. Een groot vierkant plein met een marmeren ‘dansvloer’, bijbehorende duiven en spelende kinderen, omzoomd door palmen en terrasjes. De zuilen en de gevel van de Stadhuis van Ermoupolisingang van het gemeentehuis, met de ervoor liggende monumentale trap, geven duidelijk aan dat dit niet zomaar een stadje op een eiland in de Egeïsche zee is. Nee, hier zetelt de macht, hier spreekt men recht, dit is de plek waar alles om draait. De oude Grieken zagen Delos als het middelpunt van de eilandengroep, die volgens hen cirkelvormig was. De naam Cycladen is daar dan ook van afgeleid. Voor de meeste vakantiegangers is tegenwoordig Mykonos, met zijn mondaine uitstraling, het centrum. Maar voor de bestuurlijke praktijk is dat toch echt Ermoupoli, zonder s, zoals de Grieken zelf zeggen.

Bepaald niet alles is pittoresk aan het stadje. Bij het binnenvaren vallen je meteen de lelijke droogdokken en de grote kranen op. Vrachtschepen liggen er voor anker voor een onderhoudsbeurt, of liggen aan de kade om gelost te worden. Er is hier een bedrijvigheid die je eerder in een grote stad als Piraeus zou verwachten, dan op een lieflijk klein eilandje als Syros.
Als de boot aanmeert en je de kade oploopt, voorbijgaat aan de vele Aan de havenboekingkantoortjes voor verdere zeereizen, wordt de waterkant gesierd met gezellige terrasjes. Zoals het hoort. En eigenlijk niet verschillend met andere havenstadjes.

De verrassing zit hem in de steile straatjes achter de havenboulevard. De leuke kronkelige straatjes met winkeltjes, verrassende cafeetjes en restaurants kunnen niet anders omschreven worden als pittoresk.  De omhooglopende straatjes komen meestal uit bij de orthodox katholieke kathedraal Agios Georgios, die als een soort schutspatroon over de stad waakt. Als je op Syros bent, ontkom je niet aan die klim naar boven. Het kost je een paar calorieën, maar als je als een hijgend hert boven bent, word je beloond door aanwezigheid van een waterkraantje en een schaduwrijke Ermoupolisplek onder de bomen. Het verkoelende briesje maakt het compleet. Zoals je mag verwachten is ook het uitzicht meer dan de moeite waard. Het stadje met zijn pastelkleurige huisjes ligt aan je voeten. Er is weinig verkeer te zien is, de steile straatjes lenen zich er nauwelijks voor en bovendien zijn die nagenoeg niet zichtbaar door de compacte bebouwing.

De kerk ligt zoals veel Griekse kerken en kapelletjes boven op een heuvel. De Grieken hebben er een gewoonte van gemaakt om hun godshuizen op de meest onmogelijke plekken te bouwen. In grotten, op onherbergzame kapen, op minuscule eilandjes, op scherpe rotspunten. Deze plek valt dan nog mee, hoewel ik er niet aan moet denken hoe al die bouwmaterialen destijds de berg op zijn gesleept.

Een bezoekje aan de kerk met blote schouders en benen wordt niet gewaardeerd. Mijn vrouw keek dan ook even heel discreet om de hoek van de deur naar het overdadig versierde interieur, toen de papa van de kerk haar toesprak:
'You may go in, if you like'
'But I am not properly dressed.'
'No problem, there is nobody inside,'
was zijn antwoord, om er vaderlijk aan toe te voegen: 
'God doesn't care how you look like, he knows who you are.'

Ondanks de strikte religieuze regelgeving die de orthodoxe kerk voorschrijft, heeft deze geestelijke blijkbaar als geen ander door dat het Onze-Lieve-Heer niet om het uiterlijk van de mens gaat.

De swimcorner van Ermoupolis

De weg aan de achterzijde naar beneden over een slingerende asfaltweg is weinig inspirerend, maar voert wel langs dé zwemplek van Ermoupolis. In een bocht van de kust achter de Agiou Nikolaou, de Sint Nicolaaskerk, gaat een steile trap naar beneden. Een paar betonnen kades met trapjes leiden je naar het verlokkende water. Hier flaneren, zonnen, kletsen en dobberen voornamelijk Grieken. Westerse toeristen zijn op de vingers van één hand te tellen, maar Syros is dan ook geen typische vakantiebestemming. De sfeer is gemoedelijk. Geen eettentjes met schreeuwerige muziek. Geen strandverkopers, maar gewoon een relaxte plek waar men kijkt en bekeken wordt. De huizen op de andere oever van de bocht staan met hun voeten in het water. 

ZwemhoekOp de balkonnetjes ervan zitten de mensen eersterangs als het om dat kijken gaat.Of het nu aan de crisis ligt of dat het verval al eerder was ingezet, feit is dat veel huizen in de stad in slechte conditie zijn. Wat ooit statige optrekjes waren, zijn nu haast spookhuizen. 

De tand des tijdsHobbyfotografen kunnen hier hun hart ophalen. Als je ooit een reportage wilt maken over 'de tand des tijds' dan is dit de place to be. Gelukkig zie je ook sporen van herstel. De nauwe straatjes zelf zijn allen al keurig opgeknapt, waarbij infrastructurele voorzieningen netjes zijn weggewerkt of deel uit maken van het straatbeeld. De straatjes bergop lopen naar het midden af, waar een platte, marmeren goot zorgt voor de afwatering. Behalve dat het effectief is, ziet het er ook nog eens decoratief uit.

Elk jaar in juli vindt er op het eiland een muziekfestival plaats. Internationale artiesten worden door de organisatie gecontracteerd om het eiland en met name de stad wat extra cachet te geven. Wij vielen op onze aankomstdag al meteen met de neus in de boter. Op het al eerder genoemde plein was voor het stadhuis een podium opgericht. Daarvoor zat een compleet symfonieorkest en erachter op de trap een enorm koor van wel zeker 200 man. Om tien uur ’s avonds was het plein vol en tot na middernacht kon de hele stad genieten van de klanken van Verdi, of men dat wilde of niet.

Uiteraard heeft Syros ook zon en strand te bieden, net als alle andere eilanden in de Egeïsche zee. De meeste voorzieningen vind je aan de west- en zuidkust. Het blijft allemaal vrij kleinschalig, want om één of ander reden is Syros weinig populair bij de buitenlandse toerist. Met een stad als Ermoupolis op het eiland, is dat eigenlijk onbegrijpelijk.

Santorini

Je moet een beetje mazzel hebben met je ferry, of gewoon goed plannen. Maar metThira bij avond de boot aankomen op Santorini tegen zonsondergang is een bijzonder ervaring. Terwijl veel mensen op het eiland de bus nemen of een speciale excursie boeken om in het noordelijke stadje Ioa de zon in de zee te zien zakken, is de blik andersom eigenlijk veel spectaculairder.

Wie ooit de Grand Canyon in het echt heeft gezien, had daar ongetwijfeld al een voorstelling van. Toch zal de eerste aanblik van het natuurfenomeen je even tot respectvolle stilte manen. Zeker als de avondzon de kleuren zo intens en haast onecht laten lijken.

Ook zo'n avondaankomst op Santorini, wanneer ook nog eens de wind is geluwd, is voor alle opvarenden een bijna spirituele ervaring. Iedereen op de slowboat vanuit Syros staat aan de reling en laat het schouwspel in gepaste stilte op zich inwerken.

De diverse aardse kleuren van de steile kraterwand worden door het late zonlicht intens. De witte huisjes op de rand lichten nog even op. Wat staat deze majestueuze en toch ingetogen belevenis in schril contrast met de toeristische hectiek overdag in Thira (Thera of Fira), de hoofdstad van het eiland.

ThiraDe straatjes van het stadje zijn dan bomvol met winkelende 'cruisaders'. In de caldera liggen enorme varende flatgebouwen, die vooral bevolkt worden door Amerikanen. Ook veel Italianen trouwens lijken deze vorm van reizen te waarderen. Kleine taxibootjes varen af en aan van de schepen naar de oude haven. Daar staan ezeltjes te wachten om tegen een vergoeding van € 5,- hun vaak bejaarde vrachtjes naar boven te schudden. Sinds kort is er ook een kabelbaan die het leed kan verlichten. En uiteraard kun je ook 'gewoon' naar boven lopen.

Daar eenmaal aangekomen gaat de moeizame tocht verder met geschuifel door de nauwe straatjes van Thira. Geen juwelier, bontwinkel of souvenirshop wordt overgeslagen, waardoor het er wel op de snelwegen van de Randstad lijkt tijdens de ochtendspits op een regenachtige maandagmorgen.

Je moet er even een goed plekje voor zoeken om je een tijdje kostelijk te vermaken met deze chaos, maar dan krijg je ook waar voor je geld.

Ondergaande zonZo'n zelfde gekte doet zich iedere avond voor in het noordelijke Ioa. Zoals in elke reisbeschrijving over Santorini vermeld staat, is this the place to be for the most marvelous sunset you have ever seen. Tja, dat moet je dus zien. Tientallen bussen en boten brengen hele volksstammen tegen de avond naar het stadje. Iedereen zoekt dan een plekje om het ultieme plaatje te schieten. Al ruim twee uur van tevoren hebben de eersten een plekje veroverd op het oude fort, volgens zeggen de beste plek voor een fotosessie. Maar de meesten struinen nog even op dezelfde manier als in de hoofdstad door het stadje, winkelend of windowshoppend of zitten op één van de vele terrasjes zich tegoed te doen aan allerlei lekkere hapjes en drankjes in afwachting van het moment suprême.

Als het dan eindelijk zover is, wordt de zon gesmoord in een waas van vocht. Vaag zijn nog de contouren van het eiland Folegandros te zien, voor deze show met een figuurlijke sisser afloopt. Het dorpje stroomt meteen weer leeg, zij het met een stroperigheid die men ook in Parijs of Rome goed kent.

De strandliefhebbers zoeken hun heil aan de andere kant van het eiland. Daar waar de voormalige vulkaan schijnbaar langzaam in de Egeïsche zee overgaat, heeft zich een aantal badplaatsjes ontwikkeld, waarvan Kamari en Perissa de bekendste zijn.Strand bij Perissa

Daar waar Kamari wat compact is opgebouwd met drukke, maar niet ongezellige straatjes, is Perissa een dorp met verspreide bebouwing, zonder een echt hart. Beide plaatsjes hebben een zwart strand, dat echter bij Kamari erg vol ligt. Bij Perissa is er meer ruimte en is het hele strandgebeuren wat relaxter. Opvallend is dat in beide dorpjes geen plaats lijkt te zijn voor schreeuwerige strandtenten. Overal klinkt gedempte loungemuziek of hoor je zwoele Latijns-Amerikaanse klanken. Alles ademt een relaxte sfeer. De meeste ligbedden zijn er gratis, mits je maar wat nuttigt in het achterliggende restaurant. Op het strand zelf wordt eveneens geserveerd, de menukaart ligt er klaar.

Ook de avonden staan in schril contrast met die van de hoofdstad. Hoewel de restaurants vol zitten, blijft er een uiterst plezierige sfeer heersen.

Kamari en Perissa liggen hemelsbreed nog geen kilometer uit elkaar, maar een steile Kamari vanaf Antiek Thirarotsformatie scheidt de beide badplaatsjes. Je moet er met de auto omheen of eerst met de bus naar Thira om van de één naar de ander te komen. Of je moet de klim wagen over het ezelspaadje. Vanaf Perissa heb je geenPerissa vanaf Antiek Thira keus. Het ezelspaadje is de enige mogelijkheid. Een flinke klim, maar als je eenmaal boven bent, word je beloond met een paar mooie kuitspieren en door een fantastisch uitzicht. Dat uitzicht wordt nog mooier als je nog verder klimt naar de ruïnes van het antieke Thira.

Vanaf Kamari kun je ook met de auto naar boven, of met de taxi of een motor of quat. Zowel in Kamari als in Perissa zijn meer verhuurbedrijfjes die deze vervoersmiddelen aanbieden dan er levensmiddelenzaakjes en bakkertjes zijn. Toch is het meer de moeite waard om lopend het oude pad van Kamari naar boven of andersom te nemen. Pad van Perissa naar KamariHet heeft een heel bijzondere verrassing in petto. Halverwege bevindt zich een kapelletje op de berg. In Griekenland is dat niets bijzonders, maar in dit geval ligt de attractie achter het godshuisje: een grot. De steile rotswand opent zich en achter in de holte sijpelt water uit de berg. De wonderlijke plek wordt ook meteen gesierd door een paar bomen, die van het plekje als het ware een verticale oase maken. Dat de wind hier ook nog eens zijn verkoelend effect laat voelen, maakt de plek helemaal goddelijk. Het kapelletje staat hier dus terecht.

Thira

Hoewel Thira een overvolle smeltkroes van toeristen is, blijft het stadje wel van een 

buitengewone schoonheid. De karakteristieke witte huisjes met hun vaak blauwe daken liggen bovenop de kraterrand als slagroom op een taart. Je blijft plaatjesschieten. Als je even de moeite neemt om door te lopen naar Imerovigli, kun je ook foto's maken zonder mensen of reclameborden erop. De cruisegiganten 

Thira uit de zon houden

beneden in de caldera lijken roeibootjes, totdat je de taxibootjes ermee vergelijkt. Die doen denken aan de schrijvertjes in de vijver achter mijn huis. Het moet echt heel bijzonder zijn als jevanaf je balkonnetje van je hotel de hele dag met zo'n uitzicht opgescheept zit. Maar ja, de prijs is er dan ook naar.

'Slapen' aan dek

Aan een slaapcabine aan boord van de Blue Horizon, die ons 's nachts in zes en een half uur tijd naar Kos zou brengen, hing ook een prijskaartje. Dus werd het net als vroeger op het dek slapen. Tja... Hoewel het sentimentele gevoelens opriep en we er met een glimlach aan terugdenken, moet je toch eerlijk bekennen dat je daar toch wel een beetje te oud voor bent... of te verwend.

Kos

De boot uit Santorini meert om kwart over zes 's morgens af aan de kade van Kos-stad. Even tevoren is de zon in al zijn pracht opgegaan. Een handjevol passagiers was daar in gepaste stilte getuige van. Dit in schril contrast met de gekte van de zonsondergang op Santorini.Aankomst op Kos

Op de kade heerst de bekende bedrijvigheid van laden en lossen. Opleggers rijden de containers op en af, backpackers en andere reizigers verlaten lopend de boot, terwijl anderen juist aan boord gaan voor hun reis naar Rhodos. Vissersboten die net binnengelopen zijn, lossen hun vangst, die meteen uitgestald wordt op de kade. Restauranthouders en vishandelaren keuren de waar en onderhandelen over de prijs. Een aantal Laden en lossen tijdens het ochtendglorenrestaurantjes is al open voor een kop koffie en een ontbijtje en ook de zon doet alweer goed zijn best. De stad ontwaakt. Het zijn alleen de jongeren die nog naar bed moeten. Zij lopen met bierflesjes in de hand over straat, de jongens vaak met ontbloot bovenlijf, de meisjes een ietsepietsje discreter gekleed. Ze zijn op zoek naar hun bed of naar de disco die een extra lange after party organiseert. Alles bij elkaar een contrasterend beeld dat niet zo goed verwerkt kan worden door een door slaapgebrek geteisterde geest.

In de stad worden de hotels meest bevolkt door jongelui, die voor een relatief kleine prijs een week of tien dagen de bloemetjes buiten willen zetten. Veel bars en 

Overlevingspakketten

restaurants zijn ingesteld op deze bezoekers, gezien de schreeuwerige uithangborden en de ploppers voor de deur. Zelfs de levensmiddelenwinkels doen eraan mee. Buitenstaat hun belangrijkste waar uitgestald. Dozen met Breezers, bier en wijn, maar ook whisky, wodka, gin, rum en andere sterke drank sieren het straatbeeld. Dat er ook toiletpapier tussen staat zal wel niet helemaal toevallig zijn.

De hotels net buiten de stad zijn voor een groot deel van de categorie vergane glorie. Vele zijn zelfs gesloten. Hun verloederde tuinen, ingegooide ramen en lege zwembaden geven een troosteloze indruk. Deze hotels, die in de jaren tachtig en negentig waarschijnlijk goede zaken deden, hebben het loodje gelegd toen de all-inclusive formule populair werd. Ook bij Kos stad is een aantal van dit soort vakantieparken te vinden. Ze liggen op wat grotere afstand van de stad, maar in veel gevallen toch nog steeds op fietsafstand.

En fietsen doet men veel op Kos. De kuststrook is vlak en hoewel er altijd een stevig windje waait, leent het zich er uitstekend voor. De gemeente heeft zelfs fietspaden aangelegd, ook in de stad. En de Hollandse vakantiegemeenschap maakt hier natuurlijk volop gebruik van. En terecht.

Kos stad is helemaal ingesteld op die toeristen. De aardige wijk, net achter de havenboulevard van de stad, herbergt de nodige toeristenwinkels, barretjes en Plataan van Hipocratesrestaurants. En in elk straatje wel een filiaal van Dr. Fish. Die straatjes worden af en toe onderbroken door opgravingsterreinen, waar de geschiedenis van de stad is blootgelegd. Een geschiedenis die onlosmakelijk verbonden is met die van de bekendste bewoner van het eiland: Hippocrates.

De grondlegger van de moderne geneeskunde zou zijn leerlingen hebben onderwezen onder een plataan vlak bij de haven. Die boom staat er nog steeds. Tenminste, dat beweert men op Kos. En gezien de staat van de plataan zou dat zo maar kunnen. Je ziet zijn bewogen leven af aan de vele grillige vertakkingen, die op veel plaatsen ondersteund worden door metalen constructies. Waarschijnlijker is het echter, dat het een nazaat is van de oorspronkelijke boom.

Aan het pleintje waar de boom staat (Platía Platanou) staat de Gazi Hassan moskee als overblijfsel van de Turkse overheersing en voert een brug naar Neratzia, het oude Ridderburchtridderfort, dat dateert uit de 14e eeuw. Het uitzicht vanaf de hoektoren van het kasteel op het Turkse vasteland is voor veel bezoekers, mede door het aangename windje, een grotere attractie dan het fort zelf, dat zelf zijn best doet om zoveel mogelijk warmte van de zon op te slaan.

Ongetwijfeld heeft Kos eiland nog veel meer cultureels te bieden en zal ook de natuur nog wat verrassingen in petto hebben, maar de meeste toeristen zullen het eiland toch voornamelijk bezoeken voor de twee belangrijksteOranje boven attracties: zon en zee. En een bepaalde categorie vakantiegangers ook voor Chersonisos-achtig vermaak.

De overtocht naar het land van Ataturk is vooral een uitje voor dagjesmensen. Zij willen wel eens met eigen ogen zien ‘wat voor een rotzooitje die Turken ervan maken’. Een handjevol backpackers en roltastoeristen hebben een onewayticket gekocht. Hoewel het tochtje vrij prijzig is, is het een aangenaam verblijf op de slowboot. Je kunt ook snel met een draagvleugelboot naar de overkant, maar dan betaal je grif het drievoudige.

De eerste aanblik van Bodrum geeft niet die verpauperde indruk die sommige passagiers hadden verwacht. Het haventje ziet er vriendelijk uit en de restaurantjes en cafeetjes zitten 's morgens al gezellig vol.Bodrum

Een groepje jongens, dat duidelijk voor het eerst voet aan Turkse wal zal gaan zetten, wijst ernaar.

'Daar pakken we straks wel even een paar biertjes en een fles wodka.'

Als er dan al iets is in Turkije wat ze tegen kan vallen, dan zijn het misschien wel de alcoholprijzen. Als ze slim zijn, dan slaan ze nog even hun slag in de taxfreeshop voor ze het douanegebouw verlaten. Want hoewel de huidige Turkse regering het alcoholgebruik o.a. door prijsverhogingen wil beperken, wil ze er maar al te graag aan verdienen. Ook wij slaan maar even een flesje in. Om straks onder het genot van een lekker glas op ons Turkse balkonnetje, nog even na te genieten van deze onorthodoxe weg naar Turkije.  

Για μας (gia mas)! Şerefe! Proost!

 

Foto’s

1 Reactie

  1. Annelies:
    10 augustus 2013
    Ron, met plezier heb ik je verhaal (een sentimental journey) gelezen. Zo uitgebreid en leuk geschreven..
    Ook wij bewaren de beste herinneringen aan onze rondreis in Griekenland in 1983 . Ben ook benieuwd hoe we het nu , als 50 plussers , zouden ervaren.